Wat willen we met ons landschap? Maak scherpe keuzes en houd hier aan vast | opinie

'Overal zijn de stads- en dorpsgrenzen kilometers opgeschoven.' Foto: Archief LC/Niels Westra
Langzamerhand doen die vlaggen pijn aan de ogen, vooral als het er zoveel zijn. De weidse open ruimten zijn kenmerkend voor grote delen van het Friese platteland. Daar zijn ze in andere provincies jaloers op. Boeren die het blauw-wit-rood op hun land plaatsen laten zien dat ze daar weinig gevoel voor hebben. Weinig respect ook voor de inwoners van Friesland die zich zorgen maken over de aantasting van dat specifieke landschap. Iets om in het achterhoofd te houden voor het geval de boerenbeweging van Caroline van der Plas zich weer eens presenteert als de enige partij die het platteland kan redden.
Verrommeling van ‘de romte’
De druk op de ruimte is enorm in het dichtbevolkte Nederland. Woningbouw, fabrieken, distributie- en datacentra, verkeer over land en water; allemaal nemen ze happen uit wat ooit het domein was van de boeren. Ook in Friesland verrommelt zo ‘de romte’. Dat schreven we meer dan vijftien jaar geleden ook al. Provinciale Staten stelden in 2006 een streekplan vast. In een bij die gelegenheid verspreid boekje werd in heldere taal uitgelegd wat er op het spel stond: ‘Wanneer er vanaf nu een ruimtelijk beleid en landschapsbeleid wordt gevoerd, kan onherstelbare schade worden voorkomen. Misschien is het zelfs mogelijk een aantal landschapsvervuilende elementen op te ruimen of in te pakken.’
Proza met een stevige boodschap. Friesland moest scherpe keuzes maken en daar consequent aan vasthouden. Wijs goed afgebakende gebieden aan voor landbouw, natuur, bedrijven en woningbouw. Voorkom zo verdere versnippering en kwaliteitsverlies.
Overal zijn stads- en dorpsgrenzen opgeschoven
Heeft het geholpen? Ligt Friesland er nu beter bij dan rond 2005? Wie om zich heen kijkt, ziet iets anders. Steden en dorpen bleven als olievlekken uitvloeien met woonwijken en bedrijventerreinen. Die wijken zijn gemiddeld beter dan wat er in de vorige eeuw uit de grond werd gestampt. Dat wel, maar het ruimtebeslag is daardoor sterk toegenomen. Overal zijn de stads- en dorpsgrenzen kilometers opgeschoven. De uitdijende bedrijventerreinen liggen er nog even rommelig bij. Over de A7 rijdend zie je wat ‘bouwen op zichtlocaties’ doet met de open ruimte. Kilometerslange linten met bedrijven.
En het boerenland zelf? Nog meer kavels als groene biljartlakens, zonder kleurige bloemen en bloemen onherbergzaam voor weidevogels. Nog grotere loodsen waar de ‘pleatsen’, de vroegere pareltjes in het weidse land, achter verdwijnen.
Er is van dat in 2006 beloofde ‘landschapsbeleid’ praktisch niets terechtgekomen. Het rare is dat we niemand in het bijzonder de schuld kunnen geven. Het is het resultaat van tientallen beslissingen, allemaal afzonderlijk begrijpelijk en vaak nog goed te verdedigen ook. Net wat u zegt, je kunt Friesland niet op slot zetten.
Kantelpunt
Aan regels om al die maatschappelijke ontwikkelingen in goede banen te leiden intussen geen gebrek. Voor alles is een vergunning nodig. Plannen en projecten worden getoetst aan bestemmingsplannen, beleidskaders, milieueffectrapportages en ga zo maar door.
Hoe komt het dan dat de uitkomst zo teleurstellend is? Dat de ruimtelijke kwaliteit toch zichtbaar achteruit kachelt? Het zit kennelijk in ons systeem dat helemaal is ingericht op groei. De wereld is er de afgelopen jaren schoksgewijs achtergekomen dat het zo niet kan doorgaan. Dat bewustzijn moet ook een kantelpunt zijn voor de ruimtelijke ordening. Hét moment om ons weer eens af te vragen wat we met het Friese landschap willen.
Rimmer Mulder is oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant.