Hachee

Weer zat ik in de auto, etenstijd, het donkerde al flink en de weg glinsterde van de natte sneeuw. Vóór mij speelden de ruitenwissers tikkertje, naast mij rinkelde bij iedere hobbel de deksel van de zware braadpan. Ik snoof de geur op die vanaf de passagiersstoel de wagen vulde en de ramen deed beslaan.

Wieberen Elverdink.

Wieberen Elverdink.

Hmmm, hachee.