Op papier komt de Lelylijn weer een stapje dichterbij. MIRT-onderzoek moet voorkeurstracé opleveren

FOTO ARCHIEF LC
Het MIRT-onderzoek - de afkorting staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport - is het begin van de realisatie van de nieuwe spoorlijn tussen Lelystad, Heerenveen, Drachten en Groningen. Het onderzoekstraject kent meerdere hoofdstukken. De komende maanden wordt gewerkt aan een overzicht van de kosten.
Welke bedragen zijn gemoeid met de aanleg van de lijn, de bouw van nieuwe stations en eventuele viaducten? Het ministerie zal meerdere scenario’s uitwerken en die moeten uiteindelijk leiden tot een voorkeursvariant: de beste route om het spoor aan te leggen. Daarbij wordt ook gekeken naar hoe de aanleg betaald moet worden en of er genoeg draagvlak is voor een bepaalde route.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen (CDA, Spoor) dat bij ‘zicht op 75 procent van de financiering van de voorlopige voorkeursvariant’ zij de volgende fase van het onderzoek ‘nog deze kabinetsperiode’ wil laten uitvoeren. Deze zogenoemde ‘startbeslissing voor een MIRT-verkenning’ is een flinke stap in de richting van uiteindelijke realisatie.
Hoop op Europa
Het belangrijkste is dat er genoeg geld is. Het kabinet Rutte-4 heeft 3 miljard euro gereserveerd voor de Lelylijn. Dat is bij lange na niet genoeg om de 125 kilometer lange spoorlijn aan te leggen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de noordelijke provincies hopen op Europees geld.
Het kabinet heeft de Lelylijn ingebracht bij de Europese Commissie om die te laten opnemen in het TENT-netwerk van Europa. In dit netwerk zijn alle belangrijke Europese spoorlijnen ingetekend. In december neemt de Europese Commissie een besluit over de aanvraag van Nederland over de Lelylijn. Staatssecretaris Heijnen schrijft dat ‘het kabinet vertrouwen heeft in de opname van de Lelylijn in het netwerk’.