Friese bevolking bereikt recordomvang, om precies te zijn 647.784

Pas deze herfst belandde het inwonertal boven het oude record, dat dateert van september 2011. Het Centraal Bureau voor de Statistiek bepaalt het provinciale inwonertal op basis van gemeentelijke opgaven per 1 december op 647.784.
Dit betekent dat de bevolkingsomvang in de twaalf voorgaande maanden met een 0,05 procent is gegroeid. Dat is een factor tien lager dan de Nederlandse groei van 0,54 procent.
Alleen Limburg, waar de bevolking met bijna 0,1 procent kromp, liet dit jaar een bleker cijfer zien dan Friesland.
Compensatie door immigratie
De marginale Friese groei komt voor rekening van mensen die naar Friesland zijn verhuisd. Hun aantal overtrof het legioen vertrekkers met meer dan duizend.
Zo compenseerde migratie voor het derde jaar op rij een negatief saldo van geboorten en overlijdens. Het gat tussen het geboortecijfer (5789) en het sterftecijfer (6507) was 718. In 2014 waren er in de provincie nog 594 meer levendgeborenen dan sterfgevallen.
Krimp in zestien gemeenten
Sindsdien slaat natuurlijke krimp steeds luider de klok. Van 0,2 promille in 2015 ging het via 0,3 promille in 2016 en 0,4 promille vorig jaar naar 1,1 promille dit jaar. Nog maar vier van de twintig gemeenten kenden natuurlijke bevolkingsgroei: Leeuwarden, Smallingerland, Achtkarspelen en Ferwerderadiel.
Leeuwarden was dit jaar de grootste groeier met 628 extra inwoners. Met zes extra eilanders hield Vlieland relatief gelijke tred. De sterkste krimp deed zich dit jaar voor in de Noordoost- en Zuidwesthoek. De Fryske Marren (min 305) kampte met sluiting van het Balkster asielzoekerscentrum.