Bijsturen in klimaatstrijd

Een boer in Itens rijdt over zijn droge land. FOTO NIELS DE VRIES
Afgelopen week is de volgende stap van de coronaroutekaart in werking getreden. Een dashboard moet inzicht geven in de ontwikkeling van het virus, en of verdere stappen van de routekaart mogelijk zijn. Deze aanpak lijkt op wat wij, klimaatwetenschappers, de ‘adaptieve aanpak’ noemen en is bij uitstek geschikt om beslissingen te nemen terwijl er veel onzekerheid is. De oorsprong ligt bij de wereld van de klimaatadaptatie, maar als je het trucje eenmaal doorhebt, kun je dit op heel veel dingen toepassen, ook in het dagelijks leven.
De kern van de adaptieve aanpak is als volgt: verkennen, implementeren, monitoren en bijsturen. Een adaptief plan bestaat uit kortetermijnmaatregelen en langetermijnopties. Na implementatie van de kortetermijnmaatregelen volgt monitoring. De rest van het plan wordt geïmplementeerd en waar nodig bijgestuurd afhankelijk van hoe de toekomst uitpakt.
Houdbaarheid
Hoe maak je zo’n plan? Eerst verken je kwetsbaarheden en ook kansen. Onder welke omstandigheden faalt het systeem en welke omstandigheden bieden kansen? Een achterliggende gedachte van deze aanpak is dat maatregelen een bepaalde houdbaarheid hebben. Daarmee bedoelen we dat ze een bepaalde hoeveelheid (klimaat)verandering aan kunnen. Daarna zijn vervolgmaatregelen nodig.
Vervolgens bedenken we wat er gaat gebeuren in de toekomst. Daarbij houden we rekening met onzekerheden die relevant zijn voor de beslissingen. Dit kunnen waarschijnlijke toekomsten zijn, maar ook toekomsten die een kleine kans hebben, maar waarvan de gevolgen heel groot kunnen zijn. In het waterbeheer doen we dit al jaren. We gebruiken klimaatscenario’s, bijvoorbeeld gemaakt door het KNMI en door het IPCC.
Routekaart
Als we weten wat er kan gebeuren en waar de kwetsbaarheden en kansen liggen, kunnen we maatregelen identificeren. Bij een adaptieve aanpak zetten we die maatregelen vervolgens in een routekaart, soms afgebeeld als de metrokaart van grote steden. Deze kaart laat verschillende reeksen van maatregelen zien om je aan te passen aan een steeds grotere (klimaat)verandering. Iedere keer als een maatregel zijn houdbaarheid bereikt, stap je over naar een andere maatregel. Net zoals er meerdere wegen naar Rome leiden, zijn er ook meerdere routes om je aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Op basis van deze routekaart kun je kortetermijnmaatregelen kiezen. Deze maatregelen moeten je voldoende voorbereiden voor tenminste de nabije toekomst, en tegelijkertijd ook flexibel zijn om later aanvullende maatregelen te nemen. Ze moeten dus opties openhouden om je later verder aan te passen. We noemen ze ook wel ‘geen/weinig-spijt’ maatregelen. Zo kunnen we bijvoorbeeld dijken aanleggen op een manier dat ze later makkelijk weer kunnen worden opgehoogd. Dan moet daar wel ruimte voor zijn, en dat vraagt dan soms om ruimtelijke reserveringen. Dat doen we bijvoorbeeld al voor zandwinning in de Noordzee. Dat zand hebben we hard nodig om onze kust op orde te houden.
Monitoring
Met monitoring proberen we signalen te detecteren. Net als het dashboard bij een auto of de coronacijfers van het RIVM probeer je bij te houden wat er gebeurt of kan gaan gebeuren. Bij klimaatverandering gaat het bijvoorbeeld om het breken van records, de temperatuur of zeespiegelstijging. Maar het gaat ook over massaverlies van Antarctica, een van de belangrijke onzekerheden voor Nederland omdat dit in de toekomst tot een grote zeespiegelstijging kan leiden. Deze signalen gebruik je om de vervolgmaatregelen uit je plan eerder of later te implementeren en indien nodig aan te passen.
Ingewikkeld? Misschien. Het helpt wel om tijdig en verstandig te investeren, zonder dat we beslissingen nemen waar wij of volgende generaties spijt van krijgen. En dit geldt niet alleen voor het klimaat, maar ook voor andere investeringen. Ooit zag ik een interview met Dirk Kuyt. Die vatte de adaptieve aanpak mooi samen. In antwoord op de vraag waarom het Nederlands elftal tijdens het wereldkampioenschap van 2014 had gewonnen van Mexico zei hij: ,,We hebben verkend wat er kan gaan gebeuren. We gingen van 5-3-2 naar 4-3-3 naar plan B. En toen we scoorden gingen we terug naar het originele plan. Als je weet wat de volgende stap is, dan geeft het vertrouwen dat je het kunt doen.’’
Marjolijn Haasnoot is onderzoeker klimaat en water bij kennisinstituut Deltares en Associate Professor bij de Universiteit Utrecht. Ze is een van de wetenschappers die meewerken aan de 6e assessment van het IPCC.