Arjan Ederveen en Tosca Niterink: 30 jaar na Theo en Thea

Tosca Niterink (58) en Arjan Ederveen (62). Foto: Manon van der Zwaal
Arjan Ederveen kijkt op de klok van zijn telefoon en dan naar de verslaggever. ,,Luister, ik wil je feestje niet bederven hoor, maar als ze er om 3 uur niet is, ben ik vertrokken.’’ Hij kent zijn Tos langer dan vandaag. Zou ze de afspraak vergeten kunnen zijn? De acteur haalt zijn schouders op en fluistert samenzweerderig: ,,Bij haar is het altijd chaos.’’
Ederveen doet zijn pet af en strijkt met zijn hand over zijn hoofd. Gisteren te veel gedronken, mompelt hij. Misschien kan hij straks tijdens het interview even gestrekt op de bank? Een beetje bijkomen, zo vlak voor zijn vakantie naar India. Twee maanden met zijn vriend tussen de oude hippies aan het strand van Goa. ,,Héérlijk.’’
Ergens tussen ernst en ironie
Hij zegt het met zijn kenmerkende Arjan Ederveen-blik, ergens tussen ernst en ironie, met zijn al even karakteristieke lijzige dictie.
Ruim voor drieën stapt Tosca Niterink met vriendin Annie het café binnen. ,,Wat dacht jij dan’’, bromt Ederveens voormalige tv-partner met doorrookte stem, die in de afgelopen drie decennia twee octaven is gezakt. Een grijns, een zoen op de wang.
In theorie had het interview kunnen beginnen, maar dat gaat zomaar niet. We hebben hier wel van doen met Ederveen en Niterink, meesters in ontregelen. Het café is te lawaaiig. De muziek moet af. Het is er te heet. Naar buiten dan maar? Buiten is het te koud. ,,Kunnen we niet in jouw auto zitten, Tos’’, oppert Ederveen. Of bij Annie thuis? Toch maar op de bank. Hij rechts, zij aan de linkerkant. Niterink: ,,Zo kan ik het niet verstaan hoor!’’ Zij rechts, hij links.
Kunnen we nu beginnen?
In koor: ,,Vooruit dan maar.’’
Het leek ons leuk om derig jaar na het succes te spreken met Theo en Thea, jeugdhelden uit de jaren tachtig.
Zij: ,,Lekker origineel.’’
Hij: ,,Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd, hè, dat zoiets je je hele leven blijft achtervolgen.’’
Ze hebben een beetje last van het Swiebertje-syndroom, klinkt het verontschuldigend vanaf de bank. Joop Doderer kon vijfhonderd glansrollen spelen, hij bleef altijd maar Swieb. Zo is het hen ook vergaan. ,,Wij dachten dat we op tijd waren gestopt...’’ begint Ederveen. ,,Maar we waren allang besmet’’, vult Niterink aan. Hij grijnst. Zij lacht.
Er zijn dertig jaar verstreken sinds ze half Nederland aan het lachen kregen met Theo en Thea , Kreatief met kurk en Borreltijd , maar de chemie blijkt nog altijd aanwezig. Hij een uitroep, zij een grap, soms op een toon die maar een fractie is verwijderd van die van het illustere duo met de hazentandjes en de dikke brillenglazen.
Wie wat waar ging het ook alweer over? Theo en Thea beeldden thema’s uit die de kijkertjes moesten raden. Bepaald geen kinderachtige onderwerpen - prostitutie, ongewenste intimiteiten, dik zijn, homoseksualiteit, dierenmishandeling - en ze werden plastisch uitgebeeld met drollen, piemels, opblaastieten. Veel ouders vonden het programma schunnig, wat de feestvreugde bij de pubers verder verhoogde.
Niterink: ,,We kregen al snel fanmail, van middelbare scholieren. Ik denk dat we vier weken bezig waren. Ze schreven: we doen jullie na. Ik vroeg me af: wát doen ze dan in godsnaam na? Nou, die tandjes dus, die Ar ooit had gebruikt om Freddy Mercury te imiteren. En die stemmetjes. Ik moest een keer andere tandjes halen want ik was de mijne kwijt, en toen waren ze uitverkocht. Met carnaval bleken er 200.000 doorheen te zijn gegaan. Ze waren ineens ook duurder geworden.’’
Geploeter
Ze werden beroemd tegen wil en dank, want hun karakters laten zich niet goed verenigen met het bekende-Nederlanderschap. Fijn, die bevestiging van hun talent, na jaren geploeter op de kleinkunstacademie, maar de roem bracht vooral sociaal ongemak. ,,De erkenning vonden we geweldig’’, zegt Ederveen. ,,Alleen moesten we elke week een aflevering maken. Dat werd een ding.’’ Stress. Twijfel of het wel grappig bleef. ,,Als ik vroeg of de laatste uitzending leuk was, zeiden mensen: ‘Die aflevering van de week daarvóór, díe vond ik leuk’.’’
Zij: ,,Ik vind televisie een uitvinding van de duivel. Echt. Omdat het zo’n impact heeft. Ik werd schuwer. Ar en ik zijn al niet makkelijk en spontaan in de omgang. In groepen die ik niet ken, kijk ik mensen niet meer aan. Als ze weten wie ik ben, reageren ze anders.’’ Hij: ,,Ze kijken ook op een bepaalde manier, hè. Je voelt dat die mensen achter je rug iets tegen een ander zeggen en die schiet dan in de lach. Zo van ‘kijk, dat is die kabouter die in het hol van een ander kruipt en een poliep verwijdert’. Kabouter Prikkeprak uit Borreltijd.’’
Met de pornoshowtjes van Petit Populair , Kreatief met kurk en Borreltijd bedienden ze vooral het linkse, progressieve deel van Nederland, de klassieke VPRO-kijkers. Niterink: ,,Het parodiëren van het burgerlijke, dat was natuurlijk lekker makkelijk. Het was de tijdgeest. We vroegen net-niet interessante gasten. François Boulanger bijvoorbeeld, of is dat lullig om te zeggen? Gasten van wie kijkers dachten: wie ís dat ook alweer? Voor mij was het ook een verwerking van mijn jeugd. Heel Haarlem was vol van burgerlijke vrouwen, die zag je overal. Ik wist niet beter dan dat ze overal rondliepen.’’
Ik hou zielsveel van Tos
In 1996 was het klaar. Over. Uit. ,,We hebben elf jaar heel intensief met elkaar samengewerkt, toen was de koek op. Het is als in een huwelijk, dan kom je in een loop terecht waarbij processen zich herhalen’’, zegt Ederveen. De maakprocessen herhaalden zich, en de irritaties. ,,We moesten door met ons eigen leven.’’ Het was onwennig. Een echte scheiding, met verdriet. ,,Je weet wat voor chemie je samen hebt, maar je moet elkaar loslaten.’’ Uit het oog, uit het hart was het nooit. ,,Ik hou zielsveel van Tos en zal dat altijd blijven doen’’, zegt hij. ,,Ze heeft begenadigd veel talent.’’
Zijn carrière liep soepel, met theaterproducties, rollen in kinderfilms, enkele televisieseries, een musical. 30 minuten , de serie ‘quasi-docudrama’s’ uit midden jaren negentig, ziet hij als zijn creatieve hoogtepunt. De argeloze zapper kon zomaar in de waan blijven dat hij écht naar een Groningse boer keek die wilde transformeren tot bosneger.
Voor zijn voormalige tv-maatje brak een moeilijke tijd aan. ,,Ik was voor de VPRO bezig met Sprookjes , samen met zangeres Patty Trossèl, Pat, mijn toenmalige vriendin. Dat liep helemaal mis. Dat vond ik heel erg, dat het mislukte.’’ Ze staart in de verte. Ederveen legt een hand op haar arm: ,,Ik vond het zo leuk om Pat te zien, vorige week’’, zegt hij zacht. ,,Ze is geen spat veranderd. En wat zong ze weer mooi.’’ Niterink: ,,Het is een lieverd. Ze is gewoon zo.’’ Ze zwijgt weer.
Depressies
Ze praat niet graag over de jaren die volgden op Sprookjes . Depressies, onverwerkte emoties over dierbaren die stierven, drugs, afkickklinieken - ze heeft het allemaal al eens verteld in interviews, maar het behoort tot het verleden en het is pijnlijk. Nu nog maakt ze soms een kwetsbare indruk. Het was Anita Janssen, camerajournalist bij Omroep West, een mooie struise Haagse en onverwoestbare optimist, die haar in 2003 bijeenraapte en in het spoor hield. Niterink maakt sindsdien met haar korte reisdocu’s en schrijft columns voor NRC Handelsblad over haar wandelavonturen. Altijd, natuurlijk, met een flinke dosis humor en zonder zichzelf te sparen.
En dan is het zomaar december 2018, dertig jaar na Theo en Thea. Zitten ze hier weer bijeen, op de bank in café Noorderlicht. Beneden drinken twintigers gemberthee en vlierbessentonic, op de verdieping erboven voelen Niterink en Ederveen zich steeds meer een vreemde in Amsterdam. De stad die ‘verwafeliseert’ door alle Nutellashops, die wordt geteisterd door rolkofferterreur en waar iedereen de godganse dag op zijn telefoon loopt te koekeloeren.
,,In de jaren tachtig en negentig had ik het gevoel dat Amsterdam van mij was als ik er doorheen fietste’’, mijmert Ederveen. ,,Dat je er de baas bent. Dat is voorbij. Ik heb nu het gevoel dat ik er gast ben.’’ Niet alleen de stad is veranderd, hijzelf ook. Fietst hij nu door de Leidsestraat, dan weet hij hoe hij wordt gezien: als een oude man. Niterink: ,,Als je ouder wordt, scheid je geen feromonen meer af, hè. Annie en ik joh, niemand ziet ons meer. Het is echt waar. Je valt gewoon niet meer op.’’ En als er al eens een man naar haar omkijkt, is het een oude sok. ,,Van mijn eigen leeftijd, zeg maar, hahaha.’’
Volleerd
Erg? Ach. Er is weinig aan te doen, hè. Wat wel een beetje beangstigend is, is het tempo. Ederveen: ,,Je bent op kleuterschool, draait driemaal in de rondte, je kijkt in de spiegel en je bent je vader geworden. Dat is raar.’’ Hij ís ook net zijn vader, zag hij laatst tot zijn schrik. Zeker als hij zijn snor laat staan en een pet draagt. ,,Ik heb het gevoel dat het verouderingsproces de laatste vijf jaar ineens heel snel is gegaan, fysiek dan. Vergelijk het met de puberteit, een transformatie. Ik zit nu in de eindfase.’’ Plechtig: ,,Ik ben nu bijna volleerd oude man.’’
Wat het ook betekent, is gebrek aan energie. ,,Vroeger maakte ik overdag een programma, ’s avonds ging ik het podium op. Ik ging uit, en ook nog de bosjes in, en ik deed het allemaal, ik zou dat nu niet meer kunnen. Ik heb lange tournees geschrapt, hoe erg ik die ook mis. En ik loop ook niet langer mijn lul achterna. Dat scheelt ook tijd, en energie.
,,Als je jong bent, is alles nieuw. Voor het eerst de sensatie dat je iets proeft, leert fietsen, seksuele lust ervaart, noem maar op. Dat vind ik het moeilijke van ouder worden, dat dat minder wordt.’’ Hij schrijft nu aan een toneelstuk waarin dit thema voorkomt, Zin. ,,Ik wil daarin gebruiken dat doodgaan de laatste ‘eerste keer’ is. Ik moest denken aan een vriendin. Zij wilde bewust sterven omdat ze dat proces zo belangrijk vond. Het had zo’n impact dat ze dat zei! Jezus, wat een wijf was dat.’’
Niterink: ,,Ik ben gaan schilderen. Omdat ik dat niet kan, is alles nieuw en voelt het als een overwinning als ik iets maak wat goed lijkt. Ik vind het echt leuk, dat heb ik nooit gehad in mijn leven.’’ Ze kijkt naar haar buurman: ,,Tekenen is echt iets voor mensen van onze leeftijd, vind je niet, Ar?’’ Ar beaamt: echt iets voor oude lullen.
You win some, you lose some . Er kan een hoop ballast overboord. Omdat het ze niet langer interesseert. Zoals televisiekijken. Ederveen: ,,Ik herinner me dat ik vroeger met een stok voor de tv zat, toen had je nog geen afstandsbediening, dan keek ik twee, drie programma’s tegelijk. We parodieerden die programma’s, dus je moest álles zien. Do-de-lijk vermoeiend.’’
Niterink heeft niet eens meer een tv in haar atelier in Ruigoord, onder de rook van Amsterdam. ,,Die Netflixseries. Eerst dacht ik: hiermee kan ik jaren zoetgehouden worden. Maar het verveelt. Mensen weten dat nog niet.’’ Ze zet haar handen rond haar mond en toetert: ,,NETFLIX VERVEELT!’’ Instemmend toetert hij terug: ,,NETFLIX? NETNIKS!’’
Als we 94 zijn
Mensen willen altijd weten of ze nog iets samen gaan doen. Misschien als we 94 zijn, wimpelt Niterink af. ,,Ik vind het zo’n gedoe. Ik was onlangs te gast in de show van hoe heet ze, met die grote ogen, Sanne Wallis de Vries. Dan denk ik: o, wat ben ik blij dat het niet míjn show is.’’ Hij: ,,Ik wil niks uitsluiten, maar het hoeft niet zo. Waarom niet? Omdat we het al gedaan hebben.’’
Zij: ,,Als Ar en ik nu waren begonnen, was het helemaal niet gelukt om op televisie te komen. Het zit allemaal dichtgetimmerd. Dan zou je eerst ook een hele dramatische lijn moeten schrijven.’’ Hij: ,,En diverse kampen overtuigen, netmanagers. Vroeger hadden wij met één iemand te maken.’’ Zij: ,,Die zei dan: doe maar, leuk! Terwijl die ons nog nooit iets had zien doen.’’
Er is meer geschrapt van de lijst met ballast. Sociale conventies bijvoorbeeld. Niet langer komen opdraven omdat dat zo nodig moet. Ederveen: ,,Ik voelde altijd al verzet, ik ben iemand uit het autistische spectrum, ik ben verlegen, je moet sociaal zijn - daar ben ik mee gestopt. Ik geef er nu aan toe dat ik mensen gewoon niet echt leuk vind. Ik weet dat ik met ze door één deur moet, maar liever zou ik met een grote boog om hen heen gaan.’’
Niterink knikt. ,,Ik kan nog steeds heel verlegen zijn en onhandig, en daardoor onzeker. Maar het is zeker minder geworden. Ik trek me ook minder van anderen aan. Toen ik in de overgang zat, dacht ik: als ik nu maar niet ga zweten, en dan ga je natuurlijk zweten. Nu zeg ik gewoon hardop dat ik een opvlieger heb en dan komen mensen met zakdoekjes aanlopen.’’
Hij, geïnteresseerd: ,,Heb je nog opvliegers, Tos? Ik zou graag eens willen ervaren hoe dat voelt.’’ Zij: ,,Ik dacht eens dat de stoelverwarming van de auto aanstond. Maar ik heb helemaal geen stoelverwarming.’’
Wandelen
Waar ze echt van opkikkert, zegt Niterink, is wandelen. En dan niet van huis naar de bakker en terug, maar dwars door Bulgarije, of Turkije, Korea, India, Spanje. Dit voorjaar vertrekt ze met Annie naar de Sahara, lopen met kamelen. In de rugzak zit een laptop om columns te tikken. Nu en dan resulteert dat in een boek, zoals onlangs De Poncho must go on het levenslicht zag, een hilarisch boek over een ‘uitgetamponeerd’ duo op wandelavontuur, zij en haar Annie.
,,Ik vind het héél fijn om te lopen. Vooral als je niet weet waar je uitkomt. Je staat heel dichtbij het leven. Als een oud wijf een hekje uitloopt, heb je een praatje. Je komt erachter dat elke stad begint met een plek waar je betonnen tuinengelen kunt kopen. Dan een hoop garages en flats. Stel je voor dat je hier bij de Bijlmer begint, dan weet je heel wat meer van Amsterdam dan mensen die een citytour maken.’’
Dat wandelen is ook een mentaal proces, haar hoofd raakt leeg. ,,Je denkt na over dingen die achter je liggen. Ik heb afgelopen periode veel aan mijn moeder gedacht, die is vorig jaar overleden.’’ Ze woonde op het laatst in een tehuis voor dementerenden. Ook de belevenissen daar vonden hun weg in een boek, De vergeetclub , waarin Niterink laat zien dat ook in verzorgingstehuizen nog genoeg te lachen valt.
Somberte en humor liggen bij haar in elkaars verlengde. ,,Ik kan zomaar dips hebben. Maar de eerste keer in Spanje kwam ik er na vier dagen achter dat ik al vier dagen niet depressief was geweest. Als ik loop, is het gewoon helemaal goed.’’
Het is goed zolang het goed is. Niet te ver vooruitkijken, want de perspectieven zijn niet rooskleurig. De vader van Ederveen had alzheimer, zijn moeder heeft ouderdomsdementie. Kan hij ook zomaar krijgen. ,,Ik eindig hoogstwaarschijnlijk met een pop in mijn hand. Ik laat het maar over mij heen komen. Hugo Claus koos op tijd voor de dood. Hij was nog niet eens echt aan het dementeren. Voor mij ben je dan een echte ridder, als je zo sterk bent.’’
Zijn moeder is 94. ,,Ze mag dan dement zijn, die wordt vast wel 102’’, zegt hij. ,,Die blijft me terroriseren tot ik zelf het bejaardenhuis in moet. Ik ben nog steeds haar jongste, de baby. Soms zeg ik: mam, weet je hoe oud ik ben? Antwoordt ze: 40. Als ik zeg dat ik 62 ben, zie ik haar schrikken.’’
Mocht hij haar leeftijd halen, zou hij zichzelf het liefst zo zien: zittend op een stoel, naar buiten kijkend in zijn huis in Noordwolde (Friesland). ,,Zolang ik maar geen gouden bril op heb en een tekkel aan een touwtje is het goed.’’
Genoeg gepraat, er moet deze middag nog serieus worden gewerkt. Even verderop in Amsterdam-Noord wacht de fotograaf, en de dame van de visagie. ,,Die heb jij wel nodig’’, roept Ederveen tegen Niterink. Antwoord: ,,Zorg jij er nou maar voor dat je kale hoofd niet zo glimt!’’
Geouwehoer
Je ziet het gebeuren, ineens zijn ze in hun element. Niet dat eindeloze geouwehoer, maar de camera - dat is bekend terrein. Ze weten wat ze willen. Het haar dat de make-updame zorgvuldig heeft vastgestoken, trekt Niterink subiet weer los. ,,Zo ziet het er niet uit, hoor.’’
Arjans telefoon gaat. ,,Guus, je raadt nooit met wie ik hier een fotoshoot heb! Tosca! Maar je moet straks even terugbellen. Iemand is mijn gezicht aan het volsmeren. Echt, ik heb er nog nooit zo geil uitgezien.’’
De camera staat klaar, de lampen branden. Zij: ,,Hou jij je bril op? Ik zou het maar doen, anders heb je helemaal zo’n blotebillengezicht.’’ Hij: ,,Jij wil natuurlijk de glamourpussypose.’’ Hij tuit zijn lippen, zij doet hetzelfde, de fotograaf drukt af. Kan niet mislukken.