P.F. Thomése: 'De kunst van het weglaten, dat heb ik geleerd van Gerrit Krol' | Schatplichtig aan Krol (deel 3)

Schrijver P.F. Thomése was in vroeger jaren journalist en in die hoedanigheid interviewde hij Gerrit Krol. ,,Hij wilde het stuk nog wel even lezen [...] Dat gecorrigeerde stuk was voor mij een schrijfcursus in het kort.''

Schrijver P.F. Thomése was in vroeger jaren journalist en in die hoedanigheid interviewde hij Gerrit Krol. ,,Hij wilde het stuk nog wel even lezen [...] Dat gecorrigeerde stuk was voor mij een schrijfcursus in het kort.'' Foto: Uitgeverij Prometheus

In een 12-delige serie Schatplichtig aan Krol besteedt biograaf John Heymans aandacht aan de invloed die de schrijver Gerrit Krol (1934 – 2013) uit Groningen heeft gehad op de Nederlandse literatuur. Vandaag deel 3: Een uit de klei getrokken Nietzsche
Lees meer over
Boeken

Bij wijze van begroeting vertel ik P.F. Thomése dat ik zijn laatste roman Swansdale , ondanks een niet al te beste kritiek in NRC Handelsblad , een geweldig boek vind. Ik had regelmatig moeten glimlachen om de gevatte formuleringen in die verder nogal hoog-romantisch gestemde roman.

Voordat we de brasserie binnenstappen, steekt Thomése al van wal. ,,Die geestige zinnetjes in Swansdale zijn terloops bij het schrijven ontstaan. Humor is altijd iets wat mijzelf ook overvalt, nooit iets wat ik moedwillig aanbreng. Het moet allemaal zo onnadrukkelijk mogelijk. Dat heb ik van Gerrit Krol opgestoken. In zijn boeken lees je gauw ergens overheen. Daar hou ik van.’’

Thomése en ik zitten op zijn verzoek in ‘een rustige lokaliteit zonder al te heftige alcoholische verleidingen’. Krasnapolsky. De aanleiding voor onze ontmoeting is een passage in zijn ‘autobiografieën’-bundel Nergensman uit 2008. Daarin heet Krol een van zijn belangrijke stijlvoorbeelden. ,,Doe het maar eens na. De heldere formulering, helder als een raadsel.’’

Krol, voor dagelijks gebruik

Thomése vertelt hoe hij ooit met die bijzondere stijl van Krol in aanraking kwam. Dat begon al op de middelbare school. ,,Daar viel ik meteen voor zijn werk, die korte, aforisme-ach-achtige stukjes. Dat heeft hij gemeen met Nietzsche die ik toen ook las. Ik beschouwde Krol als een uit de klei getrokken Nietzsche, voor dagelijks gebruik, wat lager bij de grond dan die hooggestemde filosoof natuurlijk.’’

Toen Thomése een punt achter een korte studieperiode had gezet, belandde hij als journalist bij de Brabant Pers. In die hoedanigheid had hij een interview met Krol gearrangeerd, al was het maar om de bewonderde schrijver te ontmoeten. ,,Hij wilde het stuk nog wel even lezen. Dat kreeg ik met allemaal verbeteringen terug. Daar heb ik veel van geleerd. Alle stopwoordjes en de helft van de voegwoorden… verdwenen. Woordjes als ‘wel’ en ‘dan’, ‘maar’, ‘want’, ‘omdat’ en ‘terwijl’… vraagtekentjes erbij. Dat gecorrigeerde stuk was voor mij een schrijfcursus in het kort.’’

De schoonheid van smeerlapperij

Sedertdien koestert hij vooral de vroege Krol, de man van De zoon van de levende stad en De ziekte van Middleton . In die boeken stelt hij het esthetische boven het ethische. Iets dat Nietzsche trouwens ook al predikte. Waar is wat goed geschreven is. Dat gold evenzeer voor Krol. ,,In een roman als In dienst van ‘de Koninklijke’ beschrijft hij de schoonheid van Pernis. Dat is een perfecte wereld zonder mensen, een abstract kunstwerk van buisverbindingen. Eerst vond ik dat een boutade waar ik wel om kon lachen. Je kunt mensen voor minder op de kast jagen. Inmiddels herken ik die schoonheid zelf ook. Niet ver van waar ik woon zie je langs het Noordzeekanaal die smeerlapperij van Tata Steel, maar een gevoel van schoonheid kan ik dan toch niet onderdrukken. Het is een overweldigende esthetische ervaring en dat heeft hij maar mooi bij mij bereikt.’’

Je moeder die de stukjes van jou uitknipt

Voor Thomése is Krol de man van het stilistische meesterschap en de op de spits gedreven paradoxen. Het boek dat hij nog het vaakst ter hand neemt, is de essaybundel De schrijver, zijn spiegels en zijn schaamte. ,,Uit dat boek heb ik geleerd dat je als schrijver je schaamte moet overwinnen. Stel je wilt iets over seks schrijven, dan denk je toch onwillekeurig ook aan je moeder, die altijd de stukjes van jou uitknipt. Bij de remmingen die dan bij je optreden wordt het juist interessant. Je moet op een of andere manier van je schaamte af. Hoe? Voor mij werkte het door in de hij-vorm te gaan schrijven. De schrijver als ander. Dan kun je personages iets laten doen wat je zelf nooit in je hoofd zou halen.’’

De kunst van het weglaten

Uit Krols essaybundel heeft Thomése ook het belang van de tegenstelling hard-zacht begrepen. ,,Als je over je angsten of leugens wilt vertellen, sta je al gauw te stamelen. Zo’n gevoelige inhoud is zacht, en daardoor onhanteerbaar. Het is de vorm die het “hard” maakt. Dat heb ik ondervonden bij Schaduwkind . Ik kon alleen over het verlies van ons pas geboren dochtertje schrijven, omdat de vorm zo sterk is. De kunst van het weglaten. Dat heb ik geleerd van Krol.’’

,,Als ik uit Schaduwkind voorlees, beginnen er altijd mensen in de zaal te huilen. Komen ze na afloop bij mij: ‘Ik zag dat u ook aangedaan was. Nee, ik was bezig met het voorlezen van een tekst. U hoort wat er niet staat, u leest uw eigen verdriet, uw eigen angst.’ Ons dode kind houd ik liever voor mezelf. Nee, ik schrik pas als ik bij het opruimen van een kast plotseling een foto van haar tegenkom waarvan ik het bestaan niet meer wist.’’

De biograaf

John Heymans (Den Haag, 1954) studeerde wiskunde en wetenschapsfilosofie aan de Universiteit Twente. Hij is actief als literair essayist, publiceerde monografieën over onder anderen Armando, J.J. Voskuil, Cherry Duyns en Simeon ten Holt en schreef de dichtbundel Vlagvertoon (2003). Momenteel werkt hij aan een biografie van Gerrit Krol en geeft op ongezette tijden een Krol Cahier uit.