Waar praten de bobo's over tijdens de conferenties op Eurosonic? Onze muziekexpert Jacob Haagsma praat je erover bij (en over de platenhoezen in het Groninger Museum)

Jacob Haagsma. Foto: Annet Eveleens
En, Jacob, hoe verliep je eerste echte festivaldag? De woensdag?
Eerst mijn festivalbandje gehaald, natuurlijk, want zonder dat ding begin je niks. De rijen bij de check-in vielen toen nog dik mee, maar het was wel fijn om weer al die types uit binnen- en buitenland, vaak nog met de rolkoffer in de aanslag, rond te zien lopen.
En al veel opgestoken bij die conferentie?
Die barst deze donderdag pas goed los, met allemaal panels waar profs allerlei belangrijke zaken bespreken. Van NFT’s tot de oorlog in Oekraïne. Er was deze woensdag wel iets tech-achtigs, met geloof ik ook Tom Holkenborg als spreker. Je weet wel, de man van Junkie XL, ooit wonend in Groningen en Leeuwarden en dus voor altijd van ons, Popprijs-winnaar en nu gevierd soundtrackcomponist in Hollywood. Schijnt nu weer in Amsterdam te wonen.
Maar jij had andere plannen?
Ik was even bij de perspresentatie en de opening van de Hipgnosis-tentoonstelling in het Groninger Museum. Jeweetwel, Hipgnosis , dat Britse ontwerpbureau van die spraakmakende platenhoezen van grote jongens als Pink Floyd, Led Zeppelin, Peter Gabriel en zo.
Pop in het museum! Het moet niet gekker worden.
Het Groninger Museum doet dat wel vaker rond Eurosonic Noorderslag. Denk maar aan die expo’s rond David Bowie en Rolling Stones - gekortwiekt wegens corona, die laatste, maar die komt weer terug. Het is natuurlijk ook een stukje emancipatie, zo’n functioneel gebruiksvoorwerp als een platenhoes aan de museumwand. Al benadrukte museumdirecteur Andreas Blühm dat zijn grote voorganger Frans Haks in 1982 al platenhoezen naar het Groninger Museum haalde. En dat was toen al niet voor het eerst.
Dat waren toch altijd wel mooie platenhoezen, die van Hipgnosis.
Mooi, peperduur en arbeidsintensief. Het waren een soort collages vaak, spectaculair vloeiend vormgegeven. En dat in tijden voor Photoshop, hè. Aubrey Powell, de enige nog levende oprichter die er bij de opening ook bij was, vertelde er smakelijk over. Die brandende man op de hoes van Wish You Were Here , van Pink Floyd, dat was nu met een uurtje digitaal knippen en plakken wel gefikst. Maar die hebben ze toen dus echt in brand gestoken. Een bekende Hollywood-stuntman, dus die was het wel gewend.
Dus er hangen alleen platenhoezen?
En ook voorstudies, foto’s die de hoezen niet hebben gehaald, en in het geval van de hoes van Dark Side Of The Moon , die met dat prisma: allerlei latere variaties in de stijl van grote kunstenaars: Roy Lichtenstein, Vassily Kandinsky, dat werk. Een misschien niet zo subtiele manier om te benadrukken dat zulke albumhoezen eigenlijk ook kunst zijn. Wat op zich wel klopt: een vorm van toegepast surrealisme,
En wat er ook staat: het zwarte ‘object’ dat als een vervreemdend element staat op de gelikte jaren-vijftig-foto’s van de hoes van Presence , van Led Zeppelin. Een soort verwrongen zuiltje, van een centimeter of dertig hoog. ,,Als je nou een stel groupies treft”, zei een collega-journalist, ,,en je hebt toevallig geen haai voorhanden, dan kun je je hiermee redden.”
Ik vroeg meneer Powell nog wat dat ding waard zou zijn, en of het onder mijn jasje zou passen. Zo’n 250.000 dollar, schatte hij, en ik moest het maar niet wagen.
Hangen er nog hoezen van Nederlandse bands?
Grappig dat je dat vraagt. Golden Earring natuurlijk, maar er hangt ook een hoes van Cordon Bleu , van de nota bene grotendeels Groningse band-van-weleer Solution . Ook van Hipgnosis dus. Dat die daar hangt, komt door collega-journalist Wouter Bessels, die eerder voor de krant met Aubrey Powell aan het Zoomen was. Die heeft zulke feitjes paraat, en daar profiteert deze tentoonstelling dan weer van.
Nou leuk. En toen het Eurosonic-gewoel ingedoken, bands uit alle uithoeken van Europa, of er nou oorlog woedt of niet?
Nou, dat viel een beetje tegen. De dag ervoor had ik immers een flinke smak gemaakt op Popgala Noord , en daar ik nog zo veel last van, dat ik deze eerste echte Eurosonic-avond noodgedwongen aan me voorbij moest laten gaan. Ook om mijn krachten te sparen voor de komende dagen, want de kortste en tegelijkertijd langste week van het jaar, de ESNS-festivalweek, is tenslotte nog lang niet om. Inmiddels weet ik wel dat ding waarover ik zo spectaculair en pijnlijk struikelde een ramp heet. Dat is het mooie van een festival vol muziekprofessionals: altijd wel iemand die zoiets weet.