Twee boeren in het dorp van mijn vader wilden een mestvergister. Over verkiezingen en frikandel in stukjes. Joost Oomen leest een Jubel
Maar omdat het dorp van mijn vader een klein dorp is, honderdzeventig inwoners waarvan de ene groep voor en de andere rabiaat tegen, moest er over de komst van de mestvergister goed worden gepraat.
Er werd een bijeenkomst belegd in het dorpshuis. Het dorpshuis bestaat uit vier zeecontainers die tegen elkaar zijn geschoven, waarna de tussenmuren zijn weggehaald en er tuinmeubilair in is gezet. Er staat een pomp mayonaise en een pomp ketchup, die sinds de bouw van het dorpshuis nog niet leeg zijn geraakt. Rond de vijftig mensen druppelden dat zaaltje binnen, een mega-opkomst voor het kleine dorp.
De avond was als volgt ingedeeld: eerst spraken de boeren een kwartier lang zonder onderbreking over waarom ze een mestvergister wilden. Boeren zijn over het algemeen niet de meest charismatische sprekers, maar iedereen luisterde beleefd. Toen spraken de bezorgde bewoners een kwartier, en ook naar hen werd geluisterd. Vervolgens was er koffie, toen een half uur de mogelijkheid om vragen aan elkaar te stellen en na dat half uur waren de grootste struikelblokken verdwenen. Men sprak af in gesprek te blijven en ging toen aan het bier. Mijn vader vond nog tien frikandellen in het vriesvak, frituurde die en hakte die in stukjes, zodat eenieder iets te eten had.
Volgende week wordt er gestemd in Nederland. Partijleiders uit Den Haag buitelen in de campagne over elkaar heen, al dan niet doemdreigend met de idiote koppeling van deze verkiezingen en de samenstelling van de Eerste Kamer. Ze stoken het vuur zo hoog mogelijk op, schreeuwen om het hardst dat de ander een misdadige clown is, en vergeten daarbij één belangrijk ding: dat hoe steviger ze de tegenstellingen benadrukken, hoe verder een slagvaardige politiek uit beeld verdwijnt. Waar nu nog twee keer een half uur genoeg is om in het dorpshuis tot een soort overeenstemming te komen, is in de toekomst een hele dag nodig. Of lukt het, door onverantwoordelijk, stemmengeil gepolariseer, helemaal niet meer.
Daar malen beroepspopulisten niet om. In Den Haag is het dorp van mijn vader ver weg.
Het grote thema van de verkiezingen van woensdag is niet stikstof of woningnood, het is het wel of niet verdwijnen van een politiek systeem. De keuze tussen overeenstemming zoeken of een wereld van botsautootjes. Ik kies woensdag voor dat eerste. Ik wil niet vertegenwoordigd worden door een fervent Twitteraar, ik wil juist iemand die zijn wachtwoord vergeten is. Niet een partijleider, maar een verlegen leider, een stille postbode, iemand met een lievelingsrecept voor soep die dat ontzettend graag wil delen. Een stotteraar die niet geweldig praat, maar zo fantastisch luistert.
Want alleen met dat soort politici komt datgeen dichterbij wat we nu zo nodig hebben: een oplossing voor iedereen, een frikandel in stukjes.